9 april 2019

Financiële bijdrage gemeenten voor laadpleinen

Steeds meer mensen stappen over op een elektrische auto. De overheid stimuleert dit en er wordt de komende jaren een zeer snelle groei verwacht. Goed voor de luchtkwaliteit en passend bij de klimaatdoelstellingen. De uitdaging is om al deze auto’s probleemloos in de publieke ruimte en geïntegreerd in het elektriciteitsnet te laten laden.

Ministerie I&W helpt gemeenten
Een van de oplossingen om dit te regelen is het inrichten van laadpleinen. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat helpt gemeenten met een financiële bijdrage om een laadplein voorzien van Slim laden en Vehicle-2-Grid technologie te realiseren, zogenaamde slimme laadpleinen. Meer informatie over laadpleinen vindt u in de Basisset afspraken laadplein.

Waarom laadpleinen?
Om te voldoen aan de groeiende behoefte naar (publiek toegankelijke) laadpunten voor elektrische auto’s zijn laadpleinen een interessante oplossing. Laadpleinen bieden ten opzichte van individuele laadpalen voordelen:

  • Optimale inpassing in de openbare ruimte
  • Laadzekerheid voor elektrisch rijders (bewoners en bezoekers)
  • (Op termijn) lagere kosten
  • Geen spanningen in de buurt over individuele parkeerplekken voor laden
  • Noodzakelijke versnelling in de uitrol van laadinfrastructuur

Daarnaast bieden laadpleinen kansen om nieuwe slimme laadconcepten in de praktijk te ontwikkelen, te testen en te implementeren. Dit onderzoek is belangrijk voor de rol van elektrische mobiliteit in de energietransitie.

Financiële ondersteuning met Klimaatenvelop
Om de ontwikkeling van laadpleinen in combinatie met Slim Laden en Vehicle-to-Grid (V2G) te versnellen, biedt de Rijksoverheid via de Klimaatenvelop financiële ondersteuning. Tot en met 1 juli 2019 is een aanvraag van deze financiering mogelijk via het aanvraagformulier. De voorwaarden waaraan het laadplein moet voldoen en de planning staan in de informatienotitie.

Meer informatie
Dit is een initiatief van het ministerie van I&W. Heeft u vragen? Neem dan contact op met projectleider Maarten Venselaar.