18 februari 2013

Laadpalen functioneren steeds beter

De publieke oplaadpunten van stichting e-laad functioneren steeds beter. Gemiddeld worden er minder storingen gemeld en neemt de tijd dat palen voor 100 procent functioneren toe. Dit blijkt uit data van stichting e-laad verzameld over het jaar 2012.

Het aantal publieke oplaadpunten van stichting e-laad is het afgelopen jaar gegroeid van 1.143 (1 jan 2012) tot 2.314 (31 dec 2012). Dat betekent dat het bestand aan palen waarvoor e-laad beheer en onderhoud verzorgt ook flink is toegenomen. De stichting houdt statistieken bij over de prestaties van de palen. Daaruit blijkt dat ze steeds beter functioneren. Zo daalt het percentage transacties waarover een storing is gemeld. Die storingen komen binnen via het storingsnummer op de palen en worden opgevangen door de ANWB Alarmcentrale. Overigens is niet elke melding per definitie een echte storing. Ook een gebruikersfout of een niet geldige laadpas wordt door de ANWB geregistreerd als storingsmelding.

Figuur 1: Storingsmeldingen per maand als percentage van het aantal transacties. In het begin van 2012 resulteerde bijna 6% van alle laadtransacties in een storingsmelding, eind 2012 is dit gereduceerd tot ongeveer 1,3%.

De ANWB handelt sinds juni 2012 de storingsmeldingen op de publieke oplaadpunten van stichting e-laad af. Samen met de ANWB onderzoekt stichting e-laad de mogelijkheden om haar serviceverlening verder te optimaliseren.

Uptime stijgt
Ook de ”uptime” van laadpunten is in 2012 gegroeid, van 88 procent naar 98 procent. ”Uptime” is de tijd dat de laadpunten verbonden zijn met het backoffice-systeem. ”Downtime” is de tijd dat de verbinding tussen een laadpunt en het backoffice is verbroken. Dit kan onder andere worden veroorzaakt door het wegvallen van de telecommunicatie of de netspanning vanwege een stroomstoring. Indien de laadpaal zijn communicatie met het backoffice verliest, is deze in de meeste gevallen nog steeds beschikbaar voor het opladen van elektrische auto”s (tenzij de stroom is uitgevallen). Downtime wil daarom niet direct zeggen dat er niet bij het laadpunt opgeladen kan worden. Toch is het van belang dat de uptime zo hoog mogelijk is. Indien een e-rijder hinder ondervindt bij het laden van zijn auto, is het mogelijk om op afstand (telefonisch) een diagnose te stellen en de laadpaal weer functioneel te maken.

Figuur 2: ”Uptime”, de gemiddelde tijd dat laadpunten zijn verbonden met het backoffice-systeem.

In 2013 streeft stichting e-laad er naar om de uptime nog verder te verhogen met alle betrokken partners. Dit doet e-laad onder andere door het plaatsen van aanrijbeveiligingen, het verbeteren van bestaande laadpalen en het adviseren van fabrikanten bij de ontwikkeling van nieuwe laadpalen. Daarnaast wordt de dekking van het landelijke telecommunicatie netwerk scherp in de gaten gehouden om ervoor te zorgen dat de laadpunten voldoende bereik hebben.

Leereffect
Wanneer we naar de cijfers voor de verschillende merken palen kijken, dan zien we dat er een leereffect optreedt. In het begin leiden nieuwe modellen vaak tot relatief veel storingen maar na verloop van tijd daalt dat percentage. Hierdoor gaat de forse toename in het aantal laadpunten gepaard met betere prestaties.

Door de kennis en ervaring die mede door stichting e-laad is opgedaan zijn laadpaalfabrikanten in staat geweest om de laadpaaltechnologie verder te ontwikkelen waardoor het relatieve aantal storingen is afgenomen. Ook voert stichting e-laad functionele tests uit aan laadpalen om hiermee de soft- en firmware te optimaliseren. De trend laat zien dat de laadpaaltechnologie zich steeds verder ontwikkelt tot een ”volwassen” product.